Foto: Studio Pramudiya/Nathan Ishar
Recensie Theater

Het geweld in onze vingertoppen

In hun langeafstandsvoorstelling De stem van vingers zoomen Thomas Bellinck en de Afghaanse journalist Said Reza Adib in op de geschiedenis van de vingerafdruk.

De stem van vingers

Thomas Bellinck en Said Reza Adib
Nog te zien op 15-16/6 in Kaaitheater (Brussel), 24/6 in Theater Antigone (Kortrijk) en 28-29/7 in Oostende.

‘Waarom noem je hen niet gewoon mensen in plaats van datasubjecten?’ De jurist van de Europese Commissie, gespecialiseerd in biometrie, staat met de mond vol tanden na de vraag van Thomas ­Bellinck. ‘Euh ja, ik ben het helemaal met je eens.’ Het interview, nagespeeld door Musia Mwankumi en Jeroen Van der Ven, is zo verbijsterend dat je uit ­ongemak maar begint te lachen.

‘Datasubjecten’. Op papier is dat de kille term voor vluchtelingen die in de EU asiel aanvragen. Hun naam en verhaal zijn van geen tel, alleen hun vingerafdrukken waarmee ze voor altijd als ‘ongewenst’ geoormerkt staan in ‘onze’ systemen. Met het blote oog zijn de unieke groefjes in onze vingertoppen amper zichtbaar, toch bepalen ze wie vrij mag reizen en als volwaardig mens wordt beschouwd. Het is de reden waarom Bellinck, die al jaren onderzoek doet naar de Europese immigratie­politiek, en de Afghaanse journalist Said Reza Adib in hun nieuwe voorstelling niet samen op het podium staan, maar hun stem geven aan twee acteurs.

De spil is de Britse statisticus Francis Galton (1822-1911). Die was het brein achter de eugenetica en ­bedacht ook het eerste classificatie­systeem voor vingerafdrukken. Hij had gehoopt om zo de superioriteit van het witte ras aan te tonen, maar tevergeefs. Toch waart zijn spook – meten is weten! – nog steeds rond, van de Schengenzone tot de Griekse vluchtelingenkampen. Van der Ven en Mwankumi schetsen Galtons ­wetenschappelijke missie als was het een sinister kinderverhaaltje, ondersteund door dia’s van een 19de-eeuwse toverlantaarn. Want grenzen zijn een magische uit­vinding: arbitrair, en toch houden ze miljoenen mensen gevangen.

Tulpenveld

De toon steekt fel af bij Reza’s hartverscheurende brief aan Galton, waarin hij de wetenschapper uit­nodigt om zijn eigen vlucht opnieuw te ­­beleven. Acht jaar was Reza met zijn gezin onderweg, van Istanbul via Moria naar Finland, waar hij asiel kreeg. De behandeling door de grenspolitie, de omstandigheden in de kampen, de wanhoop die vluchte­lingen tot zelfmoord drijft: Reza ­visualiseert het alsof je het zelf meemaakt. ‘Op elke bestemming verloor ik een stukje van mijn ziel, maar die schade kun je niet opmeten.’

In het verleden was Bellincks werk soms zo donker en uitzichtloos dat het bijna ondraaglijk werd. De stem van vingers zoekt waar mogelijk naar dynamiek, dankzij de sterke vertellers, de afwisseling tussen ­vertelperspectieven, de focus op de mensen achter het systeem en de hoopvolle scenografie, een vuurzee van tulpen als Afghaans vrijheidssymbool. Toch lijkt de loodzware ­inhoud maar moeilijk te kunnen ontsnappen aan een immobiele en afstandelijke vorm. Het maakt dat je je afvraagt: mag en kan dat wel, meeslepend theater maken over zulke hardvochtige thema’s? Kun je van een theatermaker die de gruwel van zo dichtbij heeft gezien en gehoord, verwachten dat zijn loyaliteit meer bij de theatrale bemiddeling ligt dan bij de feiten? In zijn brief zegt Reza tegen Galton: ‘Ik wil niet met je praten, maar ik wil wel dat je luistert.’ Als publiek voel je je net zo. En dat is oké. Een voorstelling van ­Thomas Bellinck bekijk je niet voor je plezier, maar uit morele plicht.

Lees ook

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Meld je aan en lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in

Aangeboden door onze partners
Aangeraden