Foto: isopix
Inflatie inflatie

Duurdere voeding overtroeft goedkopere energie

De Belgische energie-inflatie is voor de tweede opeenvolgende maand negatief. De grote aanjager van de prijsstijgingen is nu de winkelkar. Voeding is 17 procent duurder dan een jaar geleden.

De inflatie is in maart opnieuw toegenomen. Het dagelijkse leven is 6,67 procent duurder dan een jaar geleden. In februari was het 6,62 procent. Vooral wat we uit­geven aan voeding blijft pijlsnel stijgen. Op jaarbasis ging de ­voedingsinflatie naar 17,02 procent. De prijzen van energie zijn juist sterk aan het dalen. Voor aardgas betalen we nu 45,6 procent minder dan een jaar geleden, voor diesel 13,9 procent. De energie-inflatie is negatief.

De inflatie wordt dus steeds meer het resultaat van twee fac­toren die elkaar tegenwerken: de dalende energiekosten en de stijgende voedingsprijzen. De kerninflatie, die de structurele verhoging van de levenskosten uitdrukt en abstractie maakt van de volatiele energieprijzen, blijft daardoor hoog en stijgend. In maart kwam dat cijfer uit op 8,57 procent, ­tegenover 8,28 procent vorige maand.

Winsten jagen inflatie aan

Dat de verschillende componenten van de inflatie steeds verder uiteenlopen, maakt de interpretatie van de cijfers er niet eenvoudiger op. In andere Europese landen doet zich hetzelfde fenomeen voor. De inflatie in Spanje klokte in maart af op 3,1 procent, bijna een halvering ten opzichte van de maand voordien. Maar ook dat was grotendeels een optisch ­effect, veroorzaakt door de snel dalende energieprijzen. De kerninflatie daalde nauwelijks en ­bedroeg nog 7,5 procent. In Duitsland kwam het inflatiecijfer voor maart uit op 7,4 procent. Een cijfer over de kerninflatie werd nog niet gepubliceerd, maar ook hier lag de energie-inflatie laag (3,5 procent) en de voedingsinflatie hoog (22,3?procent). De boodschap is dus dat, ondanks de op het oog ­dalende inflatiecijfers, de strijd ­tegen de prijsstijgingen nog lang niet beslecht is.

Dat de voedingsinflatie zo hardnekkig is, komt doordat veel prijsverhogende factoren met vertraging doorwerken op de prijzen. De lonen van het personeel in voedingsfabrieken, transportbedrijven en supermarkten zijn in veel landen pas recent opgetrokken. Bovendien blijven de prijzen van grondstoffen zoals suiker en graan hoog.

De Europese Centrale Bank (ECB), die zich verdiept in de ­onderliggende structuren van de prijsstijgingen, kijkt meer en meer in de richting van bedrijven als aanjager van de inflatie. De stijgende winsten van ondernemingen werden deze maand voor het eerst vermeld in het document waarin het monetaire beleid wordt toegelicht, en ook tijdens de persconferentie ging voorzitter Christine Lagarde er dieper op in. ‘We hebben de stijgende winstmarges van de bedrijven tijdens een aparte bijeenkomst onder de loep genomen, omdat ze een rol spelen’, zei ze.

In een blogpost wezen ook drie ECB-economen er gisteren op dat niet alleen looneisen de prijzen kunnen doen stijgen, maar winstmarges van bedrijven eveneens. In hun ijver om de effecten van de hoge energieprijzen zo veel mogelijk voor zichzelf te neutraliseren, kunnen zowel werkgevers als werknemers de inflatie aanjagen, opperen de auteurs. De ECB­onderzoekers stellen vast dat in het vierde kwartaal van vorig jaar de winsten op jaarbasis 9,4 procent hoger lagen en goed waren voor meer dan de helft van de ­binnenlandse prijsdruk, terwijl de lonen met 4,7 procent omhoog gingen en minder dan de helft bijdroegen.

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Meld je aan en lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in

Aangeboden door onze partners
Aangeraden