
Help! Er zijn te veel series
Nooit werden er zoveel series tegelijk gemaakt als nu. Voor sommigen is het saturatiepunt bereikt. Zelfs de meest geëngageerde serieliefhebbers dreigen af te haken. Collega Valerie Droeven voelt en ziet het om haar heen.

Valerie Droeven
‘1985 is net afgelopen en daar is Arcadia alweer. Ik moet het tweede seizoen van The morning show en van Euphoria nog zien, ik ben eindelijk klaar met New girl, zit midden in Severance en het laatste seizoen van Succession begint al.’ Collega Stijn De Wolf skipt de Vlaamse scifireeks Arcadia, zegt hij zuchtend. Want hij is serie-moe. ‘Er komt gewoon te veel in één keer uit. Wie krijgt dat allemaal gezien?’
Ik ben lichtjes in shock. Stijn is een absolute serieliefhebber, hij begreep Girls lang voor ik doorhad wat er zo baanbrekend was aan cupcakes eten in bad. Hij kent Friendsuit het hoofd. Zelfs als je die reeks achterstevoren afspeelt, kan hij blijven citeren. En hij heeft The big bang theory he-le-maal uitgekeken. (Sterk, als je weet dat hij pas in seizoen negen van die reeks is beginnen genieten.) Om maar te zeggen: Stijn geeft tv niet snel op.
Tien jaar lang werkte ik tv-series naar binnen als ontbijt, lunch en avondmaal. Als mediajournalist keek ik ze zoals andere mensen boeken lezen: overal en altijd. Stiekem onder de lakens in bed, op de trein onderweg naar het werk, in bad of aan het hockeyveld tot de training voorbij is. De allerbeste series heb ik meerdere keren bekeken. Vaak eerst alleen en dan nóg eens met een huisgenoot op de sofa. The White Lotus heb ik drie keer gezien intussen, The bear ook en Wayne keek ik tijdens een van de hittegolven afgelopen zomer in één middag uit. Ook Fleishman is in trouble ging in één ruk. Vier afleveringen van Arcadia kreeg ik op voorhand in mijn mailbox: ik keek ze op mijn computer om vervolgens naar Oostende te rijden, waar op het Filmfestival twee afleveringen op het grote doek te zien waren.
De beste reeksen – de reeksen die je onderuithalen, doen lachen, die in je hoofd blijven hangen en die je eigenhandig door een barre winter of een aanslepende pandemie sleuren – gingen het makkelijkst. Maar eerlijk? Vaak slaagden ook de middelmatige erin me te boeien, er was altijd wel een haakje waar ik aan bleef hangen. Als ze echt te slecht waren, was er nog altijd de optie om met dubbele snelheid te bekijken of af en toe door te spoelen. Want je wilt ze toch allemaal gezien hebben, voor die job.
Bingemodel
Nu verander ik van job. Vanaf nu ga ik weer tv-kijken zoals normale mensen dat doen. En net nu geeft Stijn het op. Heeft hij gelijk? Is er te veel te zien? Is in deze tijden van streamingdiensten de stroom aan nieuwe series zo overweldigend geworden dat mensen afhaken? Ik gooi de vraag op de sociale media. Daar lijkt het antwoord volmondig ‘ja’. Iemand oppert dat recensies helpen om prioriteiten te stellen. Iemand anders vertelt hoe ze aan het eerste deel van het vierde seizoen van You (Netflix) begonnen was, maar bij het tweede deel een maand later alweer alles vergeten was.
‘Niet alleen is de hoeveelheid content heel vermoeiend,’ legt iemand me via Messenger uit, ‘ook de manier van releasen maakt sommige reeksen overbodig. Het bingemodel, waarbij alles in één keer online staat, maakt dat iedereen één week lang over een reeks praat, maar een maand later niemand er nog mee bezig is. Dus voelt het nutteloos om nog in te halen.’
Dat gevoel is wel herkenbaar. Enerzijds hangt er voor veel mensen rond series een fomo-gevoel. Anderzijds staat daar tegenwoordig zo’n turbo op dat je wel moet afhaken als je mentaal een beetje gezond wilt blijven. ‘Er is te veel content’, zegt Ethan (gespeeld door Will Sharpe) in The White Lotus. ‘Er zijn miljarden series die iedereen voortdurend probeert bij te benen. Het is verstikkend. We zijn allemaal zombies geworden.’ Waarop zijn vriendin Harper (Aubrey Plaza) filosofisch opmerkt dat ‘we elkaar allemaal aan het entertainen zijn, terwijl de wereld in brand staat’.
Tv-recensent Stefaan Werbrouck (Humo) legde series al in de weegschaal toen Zendaya nog in pampers rondliep. Hij stuurt me een artikel door dat hij in 2013 scheef, toen nog voor Knack. ‘Waarom iedereen even mag ophouden met goede tv-series te maken’, was de titel. Het is een aanklacht tegen de overdaad aan goede tv-fictie. Tien jaar later moet hij ermee lachen. ‘Ik schreef dat artikel omdat er die maand negen nieuwe seizoenen van series op dvd uitkwamen. Anno 2023 zou dat een bijzonder slappe maand zijn. Netflix alleen al heeft dit jaar al meer dan dertig nieuwe series uitgebracht. Daar reken ik dan alleen de pure fictie bij: niet de docu’s en de truecrimereeksen.’ Bovendien is Netflix tegenwoordig maar een van de spelers: ook Disney+, Amazon Prime, AppleTV+, Streamz, VRT Max, VTM Go en Go Play spuwen aanhoudend nieuwe verhalen de Vlaamse huiskamers in.
Verdrinken
Zelfs in Hollywood is het saturatiepunt al verschillende keren aangekondigd. In 2022 kregen Amerikanen 599 fictieseries over zich heen. In 2015 waarschuwde FX-baas John Landgraf al dat ‘Peak tv’, het gouden decennium van prestige-achtige fictie, wellicht zo goed als voorbij was. Te veel is te veel. Mensen verliezen hun interesse. Dat jaar waren er 370 series gemaakt.
‘In die massa op de streamingdiensten zit veel middelmatigheid’, zegt Werbrouck. ‘Intussen kan ik heel snel zien of iets goed is of niet. Als ik bij het kijken geen enkele drang voel om door te spoelen of met een hogere snelheid af te spelen, dan is een reeks uitstekend.’
Dat heel wat mensen dreigen te verdrinken in die woelige oceaan van middelmatig entertainment, merkt ook Werbrouck. ‘Het gebeurt vaak dat mensen middelmatige series ophemelen, gewoon omdat ze toevallig net die serie uit het massale aanbod geplukt hebben. Ze hebben zich geëngageerd om de hele rit – uren televisie – uit te zitten. Dat is een serieuze inspanning die ze willen verdedigen.’
Hij vindt de hoeveelheid niet alleen een probleem, ook de lengte wordt dat almaar vaker. ‘Stranger things had een extreem lange finale-aflevering in zijn vierde seizoen. Dat was echt niet nodig. Bij Ted Lasso zag ik hetzelfde probleem: als je uit elke aflevering van het laatste seizoen een kwartier zou wegknippen, zou het gewoon beter worden.’
Streamingdiensten hebben series grenzeloos gemaakt. We kijken nu naar Spaanse of Zuid-Koreaans reeksen. Gewoon omdat het kan. Dat is geweldig, maar hoe goed was Squid game echt? Ondanks het massale aanbod lijkt iedereen op de hele planeet naar hetzelfde te kijken: Squid game, Stranger things, Wednesday en alles wat er voortvloeit uit Game of thrones. ‘In die twintig jaar dat ik series recenseer, is het aanbod zeker vertienvoudigd’, zegt Werbrouck. ‘Tegelijk lijkt het onmogelijk geworden om nog echte grote evenementen te creëren. The Sopranos veroorzaakte destijds een schokgolf in het hele tv-landschap. Nu gaan series van de beste, intrigerendste makers geruisloos voorbij.’