Onderwijs
De meester, hij begint weer
Nooit eerder stonden meer gepensioneerden voor de klas. Vorig schooljaar waren ze met 1.867, 60 procent meer dan de jaren daarvoor. De cijfers onderstrepen het nijpende tekort aan leerkrachten.
Vorig schooljaar waren er 1.867 die opnieuw voor de klas stonden: 1.069 vrouwen en 798 mannen. Sebastian Steveniers
De vele alarmbellen over het lerarentekort zijn de 60-plussers niet ontgaan. Het aantal gepensioneerden dat opnieuw voor de klas gaat staan, is spectaculair gestegen. Vorig schooljaar waren het er 1.867: 1.069 vrouwen en 798 mannen. Dat is niet alleen een record, maar ook een forse stijging in vergelijking met de voorgaande jaren. In het schooljaar 2020-2021 waren het er 1.129. In pre-coronajaar 2018-2019 ging het om 1.226 gepensioneerden. Dat blijkt uit cijfers die Karolien Grosemans, Vlaams Parlementslid voor de N-VA, opvroeg bij minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA).
De meesten die na hun pensioen een rentree maakten, stonden in het basisonderwijs (907), gevolgd door het secundair (800) en het deeltijds kunstonderwijs (97). In totaal voerden ze 8.659 opdrachten in scholen uit. De gemiddelde duur van zo’n opdracht was 48,5 dagen. Hoewel het vooral om deeltijdse opdrachten ging, tekende een kwart in op een volledig uurrooster. Het aantal gepensioneerden dat voor de klas staat, is trouwens nog groter: behalve de mensen die na hun pensioen herintreden, zijn er ook 1.062 leerkrachten die het jaar nadat ze 65 geworden zijn aan de slag blijven.
• Analyse | Op papier zijn er leerkrachten genoeg
Het lerarentekort lijkt de belangrijkste katalysator. Gepensioneerden met of zonder onderwijservaring worden met graagte ingeschakeld voor vervangingen. Vaak zijn ze het laatste redmiddel, maar ze kunnen evengoed de eerste keuze zijn. ‘Deze cijfers onderstrepen het nijpende tekort aan leerkrachten, want dergelijke aanstellingen zijn alleen mogelijk bij tekorten’, zegt Weyts daarover.
‘In tijden van krapte is alle hulp welkom en al zeker van mensen die ervaring hebben’, zegt ook Grosemans. De vijver om in te vissen is gelukkig vrij omvangrijk. Een van de oorzaken van het lerarentekort is namelijk de groeiende uitstroom aan gepensioneerden. Grosemans pleit wel voor meer flexibiliteit. ‘Voor 65-plussers zijn er geen praktische bezwaren om opnieuw een lesopdracht op te nemen. Het probleem schuilt in de categorie jonger dan 65 jaar. Indien zij opnieuw voor de klas zouden willen staan, kunnen ze in de problemen komen met hun pensioen.’
Anne-Mie Mortelmans (64) · leraar in het lager buitengewoon onderwijs in Koca Antwerpen
‘Ik doe mezelf een mooi afscheid cadeau’
Sebastian Steveniers Sebastian Steveniers
‘Ik geef mezelf een mooi en waardig afscheid van het onderwijs.’ Zo vat Anne-Mie Mortelmans haar comeback in Koca Antwerpen samen. De 64-jarige stopte midden in de coronapandemie na een carrière van veertig jaar in het buitengewoon onderwijs. ‘We waren constant in kleine groepjes. We mochten het lokaal amper uit en ik zag bijna niemand. Dat was niet echt een leuk einde. Daarom heb ik ja gezegd op de vraag om weer voor de klas te gaan staan.’
Mortelmans valt in voor een collega die een operatie moest ondergaan. ‘Door het tekort aan leerkrachten zijn ze bij mij terechtgekomen.’ Aanvankelijk ging het om enkele weken, ondertussen is de termijn al verlengd. Ook vorig jaar deed ze al enkele korte vervangingen. ‘Ik ben een makkelijke back-up’, schat ze de situatie in. ‘Ik heb veertig jaar in dit gebouw gewerkt én ik ben er nog niet lang uit. Bovendien werkt mijn man nog, waardoor we nog niet in de fase zitten dat we op reis kunnen gaan wanneer we willen.’
Door de korte interims krijgt ze de kans om voor andere groepen te staan. Ze bloeit opnieuw open, merkt ze. ‘Ik sta nu voor leerlingen met een auditieve beperking. Eigenlijk vind ik het wel fijn. Het is een uitdaging. Ik haal meer eer uit mijn job dan vroeger, denk ik.’
‘Ik heb een klein beetje mijn eisen gesteld. Mijn aantal toezichten is beperkt. En van sommige rapporteringen, gesprekken met pedagogen of de vele extra vergaderingen heb ik ook gezegd dat ik ze niet meer doe. Dat is niet haalbaar. Dat én-én-én-verhaal is ook de zaak waar collega’s op afknappen, waardoor ze de job vaak niet volhouden.’
Ze zou gerust nog wat meer les willen geven. ‘Maar ik moet opletten met het bedrag dat ik bijverdien.’ Dat haar engagement afhangt van haar loon, vindt ze fout. ‘Het is nooit duidelijk hoeveel je gaat verdienen. Soms val je in voor een vier vijfde, soms voor een fulltime, soms wordt de schoolvakantie meegerekend, dan weer niet. Ook bij de FOD Financiën en de pensioendienst kon niemand me duidelijkheid geven. Ik geef heel graag les, maar wil er niet financieel voor afgestraft worden.’
Lucien Posman (70) · leraar muziektheorie in het kunstonderwijs in Gent
‘Ik ben gespecialiseerd in het krijtbord’
Lucien Posman: ‘Alleen digitaal moeten de leerlingen mij een beetje helpen.’ Sebastian Steveniers
Kinderen, conservatoriumstudenten, volwassenen en zelfs tachtigjarigen. Aan zowat elke leeftijd had componist Lucien Posman (70) al les gegeven, maar nog nooit aan tieners. Tot nu. De secundaire kunstschool MuDa in Gent zat in grote nood nadat het een leerkracht had zien uitvallen. Na een lange zoektocht klopte de directeur aan bij Posman, een bekend figuur in de kleine wereld.
Posman twijfelde even. Hij werd al aan het hart geopereerd en heeft een pijnlijke knie en voet. Toch zei hij ja. Omdat de urgentie zo hoog was. Hij had ook een band met de school: er geven veel van zijn oud-leerlingen les en zijn dochter, sopraan Emma Posman, liep er school.
‘Toen ik aan de piano ging zitten, zag ik enkele leerlingen denken: Wat komt die oude krokodil hier onze tijd beroven? Maar eigenlijk valt het zeer goed mee’, lacht hij. Het niveau ligt een pak hoger dan hij gedacht of gehoopt had. Posman doceert solfège, algemene muziekleer en koor. ‘Dat is entertainen. Leerlingen wakker schudden. Hen aan het werk zetten. Veel musici kijken er een beetje op neer, maar dit nederige werk heb ik altijd het liefste gedaan.’
Of het lastig is als zeventigjarige voor de klas? ‘De leerstof is hetzelfde gebleven. Ik heb ook dertig jaar vakdidactiek gegeven en ken de knepen. Alleen digitaal moeten de leerlingen mij een beetje helpen. Zo’n smartboard lijkt fantastisch, maar het is brutale ellende.’ Veel meerwaarde ontdekte hij nog niet. ‘Ik ben gespecialiseerd in het krijtbord. Na al die jaren schrijf ik kalligrafisch mooi.’
Posman is weinig hoopvol voor de toekomst. ‘Ik heb jaren lesgegeven aan de opleiding en zag de instroom opdrogen. Die studenten dromen van de Elisabethwedstrijd of van de roem die hen als componist te beurt zal vallen. Niet van het aanleren van do-re-mi aan tieners. En zo hoort het.’
Ronny De Bel (71) · leraar carrosserie in het deeltijds beroepsonderwijs in Sint-Niklaas en Temse
‘Ik wil jongeren zo veel mogelijk kansen geven’
Sebastian Steveniers Sebastian Steveniers
Vier maanden. Zo lang duurde het pensioen van de 71-jarige Ronny De Bel. Toen hij met zijn hond aan het wandelen was, stopte er een auto naast hem. De persoon herkende hem van de carrosserie waar De Bel 26 jaar als zelfstandige had gewerkt en zei dat ze dringend iemand zochten in het deeltijds beroepsonderwijs. Uit nieuwsgierigheid, en met jaren ervaring als ijshockeytrainer, ging hij luisteren. ‘Ik dacht: waarom niet de ervaring die ik heb doorgeven aan jonge mensen?’
Ondertussen geeft hij al vijf jaar carrosserie en autotechniek. Hij geeft sinds kort ook les aan de opleiding bandenmonteur. ‘Ik voel me jong als ik tussen jonge mensen ben', zegt hij. Hoewel het onderwijs tot zijn 65ste een onbekende wereld was, staat hij met ‘volle goesting’ voor de klas.
De jongeren in het deeltijds beroepsonderwijs zijn erg divers. Velen zijn schoolmoe, hebben kwetsbare thuissituaties of komen uit het onderwijs voor anderstalige nieuwkomers. ‘Nee, het is niet meer zoals vroeger. Maar ik hou niet van de zin “vroeger was alles beter”. We moeten mee met de tijd. Ik probeer jongeren gewoon zo veel mogelijk kansen te geven.’
De Bel gelooft in het principe dat je maar kunt krijgen als je geeft. ‘Een jongere die afstudeert nadat je hem er hebt helpen doorslepen: dat geeft enorm veel voldoening’, zegt hij. Het zijn kleine zaken, zoals een leerling die hem op straat bedankt, die een enorme drijfveer zijn.
‘Ondanks de vele negatieve signalen uit het onderwijs, blijf ik geloven dat er in iedere jonge mens iets zit van talent dat wij eruit kunnen halen.’
Aan stoppen denkt De Bel dan ook nog lang niet. ‘Ik krijg heel veel respect. Zowel van leerlingen als van collega’s. En we hebben een goed team. Zolang de gezondheid het toelaat, doe ik door.’