
Vijf bewoners luxeflats winnen juridische veldslag tegen uitkijkplatform Tate Modern: ‘Alsof je te kijk staat in een zoo’
Uitkijken over de skyline van Londen vanaf het platform van het museum Tate Modern behoort binnenkort misschien tot het verleden. Het hooggerechtshof oordeelt dat de inkijk in de nabijgelegen flats een ‘ontoelaatbare hinder’ vormt voor de bewoners.
Sinds 2016 heeft Tate Modern, het populaire museum voor hedendaagse kunst in Londen, een niet te versmaden extra attractie: een uitkijkplatform dat een prachtig uitzicht biedt over de Theems en de Londense skyline. Jaarlijks nemen duizenden museumbezoekers daar een kijkje. Tot voor kort althans: toen de coronapandemie uitbrak en de musea sloten, sloot ook het kijkplatform. Het is nog niet opnieuw geopend.
• Licht van de Oostendse vuurtoren na 74 jaar deels gedoofd voor luxeflats
Mogelijk blijft het permanent gesloten, want na een juridische veldslag die zes jaar heeft geduurd halen vijf bewoners van de luxeflats die op 34 meter afstand tegenover het platform staan, hun slag thuis. Het Britse hooggerechtshof heeft geoordeeld dat het gebruik door bezoekers van het uitkijkplatform ‘een duidelijk geval van hinder’ is, omdat ze ook kunnen binnenkijken in de flats, met hun van vloer tot plafond reikende ramen. Dat melden The Guardian en The New York Times.
Het hooggerechtshof stipte aan dat het platform elk jaar honderdduizenden toeristen aantrekt, van wie velen ook foto’s nemen en op sociale media plaatsen. ‘Het is niet moeilijk je in te beelden hoe belastend het is om in dergelijke omstandigheden te moeten leven, alsof je permanent te kijk staat in een zoo.’ De luxeflats maken deel uit van een ontwikkelingsproject dat Neo Bankside heet, en dat uit vier dicht bij elkaar gebouwde torens bestaat. De bewoners van die torens hebben dus ook inkijk bij elkaar.
Vervelende aanwezigheid
Het hooggerechtshof gaat daarmee in tegen eerdere vonnissen. Als je in het centrum van Londen een flat koopt met ramen van vloer tot plafond, komt dat met een prijs op het vlak van privacy, oordeelde een rechter in een lagere rechtbank. Hij suggereerde dat de flatbewoners gordijnen zouden hangen. In 2019 oordeelde het hof van beroep dat dit gaat om een eigendom dat uitkijkt op een ander, en dat er geen sprake was van hinder in juridische zin. ‘De wet voorziet niet voor elke vervelende aanwezigheid van een buur in een remedie. Hoe storend die ook kan zijn’, citeert The New York Times uit het vonnis.
Het hooggerechtshof gaat daar tegenin: ‘Het is een oordeel dat mogelijk is beïnvloed door weerzin tegenover het idee dat de privérechten van enkele rijke flatbewoners zouden primeren op het recht van het grote publiek om te genieten van een stadsgezicht en van een belangrijk museum om zijn bezoekers toegang te geven tot dat uitzicht.’ Het is ook onzinnig te suggereren dat gordijnen de oplossing zouden zijn, daarmee leg je de verantwoordelijkheid bij het slachtoffer, luidt het ook.
Hoe de zaak moet worden opgelost, vermeldt het vonnis niet, aldus The New York Times. Het hooggerechtshof verwijst de zaak door naar een lagere rechtbank, ‘om te bekijken of de twee partijen tot een overeenkomst kunnen komen. Dat hof moet oordelen of toegang tot het uitkijkplatform beperkt moet worden, dan wel of Tate Modern een compensatie moet betalen, of met een ander voorstel kan komen dat het probleem kan oplossen.’ In elk geval triggert dit vonnis in het Verenigd Koninkrijk een debat over het denken over en de omgang met de publieke ruimte. Tate Modern gaf tot dusver geen commentaar.