
‘Jevgeni Onegin’ is opera op z’n best
Jevgeni Onegin sleurt je mee in de tollende gedachten van Poesjkins personages, tot ze botsen met de realiteit.
Geen ingewikkelde plot, geen stollende climax. Jevgeni Onegin is een verrassend eenvoudige opera. Tsjaikovski nam een handvol scènes over uit het boek van Aleksandr Poesjkin, net genoeg om het verhaal te kunnen vertellen. In zijn bewerking krijgt niet het verhaal de bovenhand. De personages en hun denkwerelden staan centraal, grotendeels in de oorspronkelijke verzen.
Laurent Pelly, geen onbekende in De Munt, blijft die opzet trouw. In zijn regie ontwaar je geen grote concepten of kunstgrepen om de vertelling naar vandaag te halen. In een schijnbaar eenvoudig spel zet hij de verhaallijnen uit en maakt hij de dialogen bevattelijk. Ook in zijn versie gaat het om de tollende gedachten van de personages. Niet voor niets staan ze in het eerste bedrijf op een draaiend platform.
Ouderwets
Pelly’s aanpak levert bij momenten best ouderwetse opera op. Af en toe vallen de solisten terug op gedateerd acteerwerk. Ook de verschijning van het koor kan wat frisse ideeën gebruiken. Maar vaker sorteert de sobere regie effect. Knap is de scène waarin Tatjana haar liefde voor Jevgeni Onegin op papier probeert te krijgen. Het podium vouwt zich rond haar als de bladzijden van een boek. Onze blik wordt de hare, vertroebeld door fictie.
Daar, alleen op het podium, krijgt Tatjana (Sally Matthews) alle ruimte om de intiemste aria van de opera te brengen. Zo teder hoor je de bekentenis zelden. Tatjana’s hoop en angst zinderen door de zaal, de afwijzing die erop volgt doet pijn. Aan het eind van de opera keren de rollen om. Zo afstandelijk als Onegin in het eerste bedrijf verschijnt, zo onbereikbaar is Tatjana nu. Opnieuw botsen fictie en realiteit genadeloos, de toeschouwer zit er middenin.
Draaikolk
De opera sleurt het publiek mee in de vertroebelde gedachten van de personages. Een hoogtepunt is de aria van Lenski (Bogdan Volkov). Hij staat alleen op scène, de regie valt stil. Even later kijken we tegelijk door de ogen van Jevgeni Onegin (Stéphane Degout) en Lenski, die oog in oog staan voor een duel. Ze denken er hetzelfde over, maar alleen de toeschouwer weet dat. Dit is opera op z’n best.
Ook de muziek is eenvoudiger dan veel andere opera’s van Tsjaikovski, zoals Schoppenvrouw, waarmee De Munt het seizoen opende. De heldere thema’s knopen de versnipperde vertelling aan elkaar. Jevgeni Onegin mag dan uit losse scènes bestaan (met applaus tussendoor), de opera laat je op geen enkel moment los.
Dirigent Alain Altinoglu zit het orkest en de zangers op de hielen. Nergens gaat de muziek slepen, elke aria krijgt net genoeg ruimte. Zangers, orkest en publiek worden meegezogen in de draaikolk van de partituur. Altinoglu licht er de juiste lijnen uit, en laat ze daarna weer in elkaar verwikkeld raken. Net zoals de gedachten van de hopeloos verliefde personages.
Jevgeni Onegin, tot 14/2 in De Munt, Brussel
