
Rode schorpioenmier duikt voor het eerst op in België
Tot en met vorig jaar werden in België 97 soorten mieren uit 30 genera gevonden. Sinds het voorjaar is daar een nieuw genus aan toegevoegd. Elders in Europa komt de rode schorpioenmier al langer voor, zonder problemen voor de biodiversiteit.
In de lente van 2022 vond Brusselaar Marc Vandenberghe een opvallende mier in het Oudergemse Rood Klooster. Omdat hij het insect niet meteen kon thuisbrengen, besloot hij een foto van de mier te nemen en die meteen te melden op het burgerwetenschapsplatform waarnemingen.be. Augustijn De Ketelaere, een medewerker van de website en vrijwilliger bij Aculea, analyseerde de foto’s en zei dat het waarschijnlijk ging om de rode schorpioenmier (Crematogaster scutellaris), een zuiderse mierensoort die nog niet eerder in België voorkwam.
Die analyse was niet helemaal sluitend, omdat er volgens Natuurpunt wereldwijd veel soorten Crematogaster voorkomen. De ontdekker stuurde daarom twee miertjes op naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen voor microscopisch onderzoek. Daar bevestigde wetenschappelijk onderzoeker Wouter Dekoninck dat het wel degelijk om de rode schorpioenmier gaat. De onderzoeker publiceerde zijn bevindingen, en die van De Ketelaere, in het bulletin van de Koninklijke Belgische vereniging voor entomologie.
Niet invasief
De mieren werden ontdekt en hebben hun nest bij een poort die onlangs werd gerenoveerd. Volgens het rapport is de mierensoort waarschijnlijk een paar jaar geleden meegereisd met een balk die voor de poort werd gebruikt. De soort is zo al op verschillende plaatsen in Europa geïntroduceerd. Verwacht wordt dat ze zich door de klimaatopwarming verder noordwaarts zal uitbreiden. De introductie vindt voornamelijk plaats door import van hout, kurk, levende planten, maar er zijn ook meldingen van kolonies die meereisden naar Duitsland met caravans of auto’s.

De schorpioenmier is volgens de onderzoekers niet gevaarlijk of invasief. Ze interageert al enkele jaren met andere mierensoorten, voorlopig zonder enige impact op de lokale biodiversiteit. Bovendien komt de soort volgens De Ketelaere al sinds 1993 voor in Nederland. ‘Daar zijn al 28 meldingen gemaakt, zonder bewijs dat er een impact zou zijn op de lokale biodiversiteit.’
Klimaatopwarming
Volgens de vrijwilliger is er een duidelijke trend dat Zuidelijke insectensoorten steeds meer voorkomen in het noorden van Europa – een duidelijk gevolg van de klimaatopwarming. ‘Het is moeilijk om te zeggen of die evolutie zorgwekkend is’, stelt De Ketelaere. Nieuwe miersoorten worden relatief makkelijk geïntroduceerd in Europa, maar het probleem daarbij zijn de koude winters. ‘Tijdens de zomer gedijen miersoorten erg goed. Het is vooral de koude die de meeste soorten de nek om doet.’
Een groter probleem is volgens De Ketelaere wanneer een compleet nieuwe soort overkomt vanuit een ander continent. ‘Denk maar aan de Aziatische hoornaar, een uitheemse wespensoort die hier niet thuishoort en honingbijen opvreet.’