zomerreeks Hoe gaat het met u?
‘Ik wil geen hypotheek, ik wil van het leven genieten’
In de weidse natuur rond Brussel bouwt Gladys Delepierre een huis. Het is van hout, is 7 meter lang en is de komende jaren de plek waar zij, haar partner en misschien zelfs kinderen wonen. ‘Je moet het leven zo leiden dat je niet om de haverklap op vakantie hoeft om te bekomen.’
‘De stad is leuk en interessant, maar ik wilde terug naar de natuur’ Kaat Pype
In de ban van de natuur
Gladys Delepierre (26) komt uit Zwevegem, waar ze opgroeide tussen veld en bos. Ze werkt in het Brusselse als vroedvrouw en acupuncturiste, en heeft grote belangstelling voor de traditionele Chinese geneeskunde. Voor de bouw van haar huis haalde ze veel inspiratie uit het boek Tiny house living: ideas for building and living well in less than 400 square feet van Ryan Mitchell.
Het huis staat op een halfuur fietsen van het centrum van Brussel. De kippen komen rustig gedag zeggen en de veldbloemen bloeien hoog en wild om de bijen – druk zoemend rond enkele bijenkorven – te plezieren. De straat erheen loopt dood, dus passeren hier nauwelijks auto’s. Ik waan me in een roman van Felix Timmermans. In die bucolische sfeer vertelt Gladys Delepierre (26) dat ze van plan is hier heel lang te wonen.
Het is een bijzonder huis. Zeven meter lang op 2,5 meter breed (en 3,10 meter hoog) staat het tussen de velden te lonken als een gestrand schip. Er zit een scheve zinken kap op, als een piratenpet, de meeste raampjes ogen als patrijspoorten en wanneer ik dichterbij kom, zie ik dat het bijna helemaal van hout is. Gladys bouwt het zelf, met haar vriend. Vandaag is ze dikke lagen kurk aan het aanbrengen tegen de binnenwand. Isolatie, denk ik spontaan. ‘Neenee, gewoon omdat ik dat mooi vind’, lacht ze.
Dit is een tiny house: een huis van 18 vierkante meter dat tegelijk een alternatieve levensstijl is.
De intelligente zot
Ze laat het interieur zien: een ruime keuken met een opvallend grote koelkast, een sofa als living, een douche, een kleerkast en een mini-kachel. Er is vooral lokaal hout (her)gebruikt. Boven: een dubbel bed, een bureauruimte onder het dak. Televisie? ‘Hebben we niet.’ Lavabo? ‘Het keukenaanrecht’, zegt ze. Het composttoilet staat buiten. Het oogt allemaal warm en knus, maar ook krap en bekneld. Wat in de winter, of als het regent? ‘Dat is de reden waarom velen er na twee of drie jaar mee stoppen’, knikt ze. ‘Maar dat kunnen we wel aan, denk ik. Ik noem het vooral: simpel.’
• Wat moet een verzamelaar nu in een tiny house beginnen?
Tiny houses mogen dan een kleine boom beleven, nieuw zijn ze niet. Aanvankelijk ontstonden ze om een antwoord te bieden op armoede: de shotgun shackhuisvestte vele duizenden Afro-Amerikanen na de Burgeroorlog in de Verenigde Staten en de nissenhut bood plaats aan Vlamingen in de Westhoek die in de Eerste Wereldoorlog alles kwijt waren geraakt. De echte groei kwam in de jaren 60, toen tegenculturele twintigers – vooral in Californië – de natuur herontdekten en daar hun eigen huisje fabriceerden.
Hun motto? ‘Small is beautiful.’ Dat kwam van de econoom E.F. Schumacher, die zei dat ‘elke intelligente zot de dingen groter, complexer en gewelddadiger kan maken’, maar ‘dat je een beetje geniaal en moedig moet zijn om het tegenovergestelde te doen’.
Daar sluit Gladys zich graag bij aan. Dat andere sixties-credo, ‘less is more’, kent ze nog beter: ‘We willen minder dingen opstapelen, onze ecologische voetafdruk zo laag mogelijk houden en goedkoper leven. En we willen niet lenen: dat maakt je zo afhankelijk dat je je leven moet stabiliseren, waardoor je er minder van kunt genieten. Wij willen ons leven zo leiden dat we er niet om de haverklap van moeten bekomen door op vakantie te gaan.’
• De balans | Inflatie, een feest voor hypotheekbezitters
Eigenlijk is ze, zonder dat te weten, een erfgenaam van Lloyd Kahn, een van de grote denkers over de tiny levensstijl. ‘Als je moet kiezen tussen een hypotheek of een hoge huurprijs, is zo’n klein huis voor sommigen een alternatief’, zegt de Amerikaan. ‘Het is een andere manier van leven. Je kunt klein beginnen, vanuit een kern: je keuken, je badkamer, een klein houtvuur en wat zonne-energie voor warm water. Je kunt er eten en slapen. En van daaruit bouw je verder aan je leven, in de omgekeerde richting dan “McMansions” (disproportioneel grote Amerikaanse villa’s, red.) je willen uitsturen.’
Niet nadenken
Haar eerste tiny house zag Gladys vijf jaar geleden, in de tuin van een vriend. ‘Ik vond het mooi, alles wat ik zocht, zat erin. Het beeld bleef hangen. De voorbije drie jaar heb ik in Molenbeek gewerkt en in Brussel geleefd. De stad is leuk en interessant, maar de coronacrisis bracht beperkingen mee en ik wilde terug naar de natuur. We telden onze spaarcenten: een huis kopen was uitgesloten. Dan een woonwagen, een joert … ? Maar een tiny house is verplaatsbaar, en toch groot genoeg voor wat meer comfort.’
Ze bestelden een plan bij iemand die zijn eigen kleine huis al gebouwd had. ‘Hij vroeg naar onze prioriteiten. We wilden veel ronde vormen, alles in hout. Daarna zijn we beginnen te bouwen, in een loods in Ottignies. Die man werkte niet met ons mee, maar gaf advies telkens als we dat nodig hadden. Een sprong? Absoluut, maar weten dat je raad kunt vragen, stelde me gerust.’
Ze had voordien nog nooit een vijs in een stuk hout gedraaid, en haar vriend was ook niet echt een klusser. ‘Je moet durven te springen. Dat zit in mij: als ik ergens voor kies, denk ik niet te lang na, omdat ik dan begin te twijfelen. Ik gedraag me impulsief en ga ervoor. Ik heb het onderschat, natuurlijk. Elke stap bleek uit allerlei tussenstapjes te bestaan. We wilden een gebogen plafond, maar hoe buig je dat hout? We hebben het natgemaakt, er sneetjes in aangebracht, om het uiteindelijk op een metalen frame te vijzen.’
Het leerproces was soms heftig. ‘We hebben de buitenkant gebouwd in de winter. Telkens gingen we voor drie dagen naar Ottignies en sliepen we in een koude bestelwagen met alleen een warmwaterkruikje. Je komt jezelf tegen. Ik heb vaak geklaagd, maar ik was ook verbaasd hoeveel mijn lichaam aankon, en ik wilde bewijzen dat ik het kon. Zo hebben we er tot nu toe 160 dagen werk in gestopt. We hopen er begin september in te kunnen.’
Domiciliëring? Gaat niet
Er is nog veel werk, geeft ze toe. Een tiny house dat niet op wielen of op eigen grond staat, maar wel elektriciteit en water gebruikt, heeft geen duidelijk statuut. De woonoppervlakte is te klein om een domiciliëring mogelijk te maken. Gladys: ‘We weten dat de gemeente ons kan vragen om weg te gaan, en daarom kochten we met twee anderen een remorque. De verzekering is ook een vraagteken. Ons huis staat nergens ingeschreven: ik moet dat allemaal uitzoeken voor we erin trekken.’
Boven staat een dubbel bed, onder het dak is een bureauruimte. Televisie? ‘Hebben we niet.’ Lavabo? ‘Het keukenaanrecht’
Hun huis zal zo’n 35.000 euro kosten, een bedrag dat ze cash betalen. ‘Ik ken veel mensen die geen huis kunnen of willen kopen’, zegt ze. ‘Daarom doet een tiny house sommigen in onze omgeving dromen. Misschien ook in mijn generatie? We hebben het financieel niet makkelijk en worden meer geconfronteerd met de klimaatproblemen. Tegelijk willen we niet zo hard werken onder druk om alles wat we leuk vinden ondergeschikt te houden aan een afbetalingsschema. We houden van onze hobby’s, we willen leven. Als ik voltijds zou werken, zou ik gewoon geen tijd genoeg hebben voor mezelf. Ken je de slogan “Minder huis, meer leven”, waarmee tiny houses aangeprezen worden? Dat is het gevoel.’
Zou ze het fijn vinden om op haar stukje weide ook andere tiny houses te zien staan? ‘Ik ken niet zoveel mensen die dit doen, of willen doen. Het levensgevoel erachter is breed verspreid, maar ons antwoord is vrij radicaal. Maar we weten dat er overal mensen zijn die hiervoor kiezen, bijvoorbeeld in Nederland, dat zie je op Facebook. Dat schept wel een samenhorigheidsgevoel. Maar we moeten geen gemeenschap vormen om te beseffen dat we hier allemaal samen in zitten.’
U vindt alle afleveringen van de reeks op standaard.be/hoegaathetmetu
out of the box
‘De samenleving is veel te mannelijk georiënteerd’
Johan Dockx
‘Gasten moet je met een open geest ontvangen, en hen op hun gemak stellen. Ik heb dat geleerd door mijn werk als vroedvrouw in Molenbeek, moet ik bekennen. Daar werd ik altijd zo goed ontvangen door de mensen: ik kreeg er zelfs eten. Kwam ik ergens binnen, dan voelde het meteen aan als thuis. Hopelijk kan ik dat hier ook realiseren. Om die reden hebben we gekozen voor een grote koelkast, en vinden we het belangrijk dat mensen ook kunnen blijven slapen. Onze enige zetel zal kunnen openklappen. En hier kun je natuurlijk een tentje opzetten, ja.’
‘Ik zou al zijn geld geven aan de implementatie van vrouwenrechten. Ik zie dagelijks hoeveel werk daar nog aan is: praktisch in de vluchthuizen voor vrouwen in Brussel, maar ook filosofisch, wat betreft de sensibilisering over vrouwenemancipatie. Ik denk vooral dat het goed zou zijn als er meer vrouwelijke energie aanwezig zou zijn in de besluitvorming en de organisatie van de samenleving. Als vrouwen meer het woord kunnen nemen, zou die vrouwelijke energie meer aanvaard worden en dat zou mannen ook toelaten om meer in hun gevoel te staan. Dan zouden we misschien minder een puur rationele logica horen, en minder kapitalistische impulsen. Ik vind de samenleving vandaag veel te mannelijk georiënteerd. In zekere zin is onze keuze voor dit tiny house een eigen toepassing van dat alles: we leven met de natuur, beperken onze voetafdruk, zijn tevreden met een minimum aan materiaal, proberen open te staan voor iedereen, en draaien niet zo hard mee in de economische logica dat we onszelf erin verliezen.’
‘Ik ben een fan van ronde vormen, van golvende lijnen. Kortom, van een natuurlijke structuur. Ik vind dat zo’n lijnenspel de ruimte vergroot en een knus gevoel geeft, en dat zijn kenmerken die horen bij een cocoon. Ronde vormen zijn ook manifestaties van vrouwelijke energie. We hebben hard geprobeerd om ons huis die sfeer mee te geven, met een aantal ronde vensters en een wand van kurk. Eigenlijk zul je nauwelijks een rechte muur vinden, wat het best lastig maakt om meubels te vinden. Je ziet dat de menselijke architectuur erg gericht is op rechte lijnen. Maar die zie je toch nauwelijks in de natuur?’
Onze gast kiest telkens enkele van de ‘100 Questions’, een doos met verrassende vragen van The School of Life, een project van onder anderen filosoof Alain de Botton.