camera closecorrect Verwijs ds2 facebook nextprevshare twitter video

genetica

Honden laten zich niet zomaar in een vakje duwen

We dénken dat we op basis van het hondenras het gedrag van onze huisdieren kunnen voorspellen, maar uit een genetische analyse blijkt dat dit vies tegenvalt.

vrijdag 29 april 2022 om 3.25 uur

Leeftijd of geslacht verklaren vaak veel beter of honden speels zijn dan ras. getty images/vetta

Golden retrievers zijn lieve loebassen. Die moet je niet als waakhond nemen, want ze komen elke vreemdeling vriendelijk tegemoet kwispelen. Wil je een waakhond, die coûte que coûte huis en haard ­verdedigt, dan kun je misschien beter opteren voor een dobermann. Bordercollies zijn dan weer heel slim en energiek. Er is voor elk wat wils. Wil je een hond met een bepaald karakter, dan zoek je in naslagwerken op welk ras je moet kopen. Of je informeert ernaar in de dierenwinkel. Maar kloppen de stereotypen wel?

De karakteriseringen van hondenrassen zijn heus niet allemaal uit de lucht gegrepen. Ja, golden ­retrievers halen doorgaans speeltjes op, zoals hun naam suggereert, en ze zijn aanhankelijk. En het klopt ook dat beagles en Siberische husky’s relatief veel janken. Toch hechten we te veel waarde aan de stereotyperingen, menen Amerikaanse biologen.

Rondje voor het poepen

Wetenschappers van onder meer de University of Massachusetts Medical School onderzochten bij 78 hondenrassen, en talloze gemengde rassen, hoe sterk bepaalde gedragskenmerken genetisch verankerd zijn. Ze analyseerden het DNA van meer dan 2.000 honden waarvan de baasjes vooraf ­uitgebreide vragenlijsten hadden ingevuld. Hoe vaak blaft de hond, speelt hij graag, raakt hij snel ­gefrustreerd, zoekt hij gezelschap op, draait hij een rondje voordat hij gaat poepen ... Tientallen vragen moesten de hondenbezitters beantwoorden. Vervolgens stuurden ze speeksel van hun huisdier op voor een DNA-analyse.

‘Door honden te bestuderen kunnen we mogelijk meer te weten komen over de psychische aandoening bij de mens. De hond kan als een modeldier fungeren’

Met het genetische materiaal van honden in de hand konden de ­onderzoekers aardig voorspellen welke dieren gehoorzamen en ­welke meer eigenzinnig zijn. Maar de genetische aanleg voor gehoorzaamheid correleerde weinig met ras. De individuele verschillen tussen honden – en ook tussen dieren van hetzelfde ras – waren erg groot.

Al met al verklaart ras slechts 9 procent van de gedragsvariatie bij individuele honden. Dat schrijven de onderzoekers deze week in vakblad Science. Leeftijd of geslacht verklaren vaak veel beter of honden speels, waaks, aanhankelijk of energiek zijn.

   • Honden belasten de samenleving, waarom belast de samenleving hen niet?

De onderzoekers deden nog een opmerkelijke ontdekking. Vraag aan eigenaren van golden retrievers of hun hond vriendelijk is tegenover onbekenden en je krijgt bijna volmondig ja te horen. Maar als je dezelfde vraag stelt aan eigenaren van honden die je net niet als zuivere golden retrievers kunt ­kenmerken, zijn de reacties veel gemengder. Nochtans verschillen de honden in wezen niet veel van elkaar. Het lijkt erop dat hondeneigenaren zich bij het beantwoorden van de vragen sterk laten beïnvloedden door stereotyperingen. En mogelijk projecteren ze hun verwachtingen op de hond en voeden ze hem ook op in lijn met die verwachtingen.

Het is niet verrassend dat allerlei karaktereigenschappen bij honden breed uitgesmeerd zijn over verschillende rassen. De meeste gedragingen zitten waarschijnlijk al duizenden jaren ingebakken in het dier, schrijven de ­onderzoekers.

Explosie aan rassen

Over de domesticatie zijn nog veel vragen. Maar wetenschappers schatten dat honden zich zo’n 12.000 tot 15.000 jaar geleden hebben afgescheiden van wolven en langzaamaan trouwe metgezellen van de mens zijn geworden. Pas de laatste tweeduizend jaar is de mens gaan selecteren op eigenschappen zoals jagen, bewaken en hoeden.

Maar de ware explosie aan rassen dateert nog maar van de laatste anderhalve eeuw. In de ­victoriaanse tijd ging men opeens waarde hechten aan raszuiverheid. Je hebt het dus over pakweg vijftig hondengeneraties die hebben geleid tot het huidige rariteitenkabinet van viervoeters. Op evolutionaire tijdschalen stelt dat niets voor.

Rest de vraag waarom onderzoekers van een medisch onderzoeksinstituut zich zo uitgebreid over hondengedragingen buigen? Het onderzoek maakt deel uit van Darwin’s Ark, een burgerwetenschappelijk project gericht op genetica en huisdieren, dat is opgezet door de University of Massachusetts Medical School. Initiatiefnemer van dit project is geneticus Elinor Karlsson. Zij doet onderzoek naar obsessief-compulsieve stoornissen, ook wel dwangstoornissen genoemd.

‘Honden hebben ook vaak last van obsessief-compulsieve stoornissen’, zegt Karlsson tijdens een online vragenuurtje met journalisten. ‘Door honden te bestuderen kunnen we mogelijk meer te weten komen over de psychische aandoening bij de mens. De hond kan als een modeldier fungeren.’

Databank van honden

Het viel Karlsson op dat hondenbezitters graag in geuren en kleren vertellen over hun huisdieren. ‘Zodra mensen horen dat ik voor mijn onderzoek met honden werk, halen ze foto’s op hun telefoon tevoorschijn om uitgebreid over hun viervoeters te vertellen.’

Dat bracht haar op het idee om een grote database op te zetten waarin mensen zelf gegevens kunnen invullen. ‘Om iets complex als dwangstoornissen te onderzoeken, en de genetische basis die eraan ten grondslag kan liggen, heb je enorm veel data nodig.’

De hondendatabase is voor de onderzoekers een goudmijn.

Aangeraden

Niet te missen