camera closecorrect Verwijs ds2 facebook nextprevshare twitter video

opinie Twee zomers

Schuld(inzicht) komt altijd te laat

Schrijver en redacteur van deze krant.

woensdag 16 februari 2022 om 3.25 uur

Tom Lenaerts en Joris Luyendijk beseften onlangs pas dat ze geprivilegieerd zijn. Maar nu houden ze andere mannen een spiegel voor, en dat heeft zijn verdienste, zegt Filip Rogiers. Opgelet: spoilers.

 Annelien Smet

Voor een reeks die straks de wereld rondgaat op Netflix, is Twee zomers een mager beestje, en zeker geen paradepaardje. Nog voor we naar de reeks van Tom Lenaerts en zijn productiehuis Panenka begonnen te kijken, wisten we al dat er ‘fouten’ waren gemaakt. Onvergeeflijk is dat er geen vrouw werd gevonden (gezocht?) voor het schrijversteam. Onsmakelijk is de marketing waarmee de reeks in de etalage werd gezet: de eerste keer dat in Vlaamse fictie een verkrachting ‘lang, gedetailleerd en expliciet’ in beeld wordt gebracht. Ook de interviews die Lenaerts vooraf gaf, hielpen niet, toch waar ze de indruk wekten dat we een serie te zien zouden krijgen waarin grensoverschrijdend seksueel gedrag genuanceerd (‘grijze zone’) wordt.

• Interview Tom Lenaerts | ‘In het debat over MeToo is de nuance al te vaak zoek’

Bref, mijn woke ik zat klaar op de hoek van de zetel om Twee zomers af te branden. Ik heb zeker en vast betere series gezien – de dialogen en het acteerwerk waren vaak stuntelig, onnatuurlijk en cliché – maar op geen enkel moment heb ik het gevoel gehad dat de makers welke vorm van grensoverschrijdend gedrag ook nuanceren of vergoelijken. De mannelijke personages deden dat wel, continu.

Gitzwarte zone

Genadeloos laten Lenaerts en Paul Baeten zien hoe zielig en crimineel het is dat de mannen zichzelf jarenlang wijsmaken dat ‘die ene zatte avond’ in een grijze zone zat. Scherp laten de makers in een allesbehalve sexy in beeld gebrachte groeps­verkrachting zien dat elke man in de kamer – ook de toeschouwers Didier en Mowgli – de avond zélf, niet eens ná de feiten, maar zodra ze het slachtoffer naar haar kamer dragen, wéét dat ze allen in een gitzwarte zone zitten. De enige die dat niet weet, is Mark. Door hem te laten sterven, maken de makers er zich te makkelijk van af.

Dat ze een misdrijf plegen, weten ze dus de avond zelf al, en toch grossieren ze vervolgens dertig jaar later nog altijd in fletse, tenenkrullend vergoelijkende zinnetjes, zoals Gaea Schoeters hier schreef (DS 15 februari). Dat willen de makers genadeloos laten zien: hoe mannen zich in duizend bochten wringen, altijd weer. In Vlaanderen zal vast ergens een mannelijke kijker te vinden zijn die uit de dialogen van de mannen onthoudt dat het ‘toch ook wáár is, dat het niet zo bedoeld was’ en ‘dat ze toch wel zei zin te hebben in seks?’ Maar je vindt in Vlaanderen ook mensen die menen dat Philippe Geubels, Alex Agnew en Wim Helsen écht misogyn zijn.

Michèle Martin

Ook wordt gezegd dat de makers erin slagen om op het einde daders te maken­ van de slachtoffers (vrouwen). Hoe? Waar? De slachtoffers blijven slachtoffers, de daders daders. Over de zelfdoding van een personage – dacht u ook aan Steve Stevaert? – schrijft Schoeters: hij doet het niet uit gewetensnood, maar uit vrees voor de gevolgen voor zijn carrière. Exact. Dat is nu net wat de makers willen laten zien, hoe mannelijke daders er vaak mee omgaan.

Dat er een gerechtelijk onderzoek komt naar de zelfdoding, maar niet naar de verkrachting, is – inderdaad – een kaakslag. Deze serie doet hopelijk nadenken over dat onrecht – ook het verkrachtingsdossier in de zaak-Stevaert bleef zonder gevolg. Zo gaat (ging?) het er vaak aan toe, Twee zomers juicht dat niet toe, toch?

Alle personages van Twee zomers, ook de vrouwen, laten mij vrij koud. Dat wijst niet op een moreel, maar op een artistiek falen

Twee belangrijke zaken worden in de kritieken bijna geheel vergeten. Twee zomers is – aha-erlebnis! – fictie. Lenaerts en coscenarist Paul Baeten kruipen in het hoofd van daders, zoals zoveel schrijvers in de loop van de literatuurgeschiedenis hebben gedaan. Zo kroop Kristien Hemmerechts in het hoofd van Michèle Martin.

Er zijn veel voorbeelden van kunst- en fictiewerken die delicate kwesties nog provocerender aansnijden. Waartoe zou kunst anders dienen? De voorbeelden die Schoeters geeft, Tatort en The accused, zijn daar inderdaad goede illustraties van. William Shakespeare fileerde­ mannen met macht op scène, Michel Houellebecq en Salman Rushdie ‘spelen’ voortdurend met moraliteit en (ver)oordelen.

Zeven vinkjes

Misschien schort het vooral daar aan bij Twee zomers. Het kwakkelt als fictie­product. Als man kan ik mij op geen enkel moment identificeren met de mannen in Twee zomers, maar alle personages, ook de vrouwen dus, laten mij als kijker tamelijk koud. Dat wijst niet op een moreel, maar op een artistiek falen. Als fictie is Twee zomers gewoonweg niet sterk genoeg. Het vloekt met de artistieke regel dat wat ‘slecht’ geschreven of gemaakt is, ook niet ‘waar’ (overtuigend, aansprekend, begrijpend) kan zijn.

Misschien had Lenaerts zich toch maar beter aan een MeToo-documentaire in plaats van aan een fictiereeks gezet. Panenka is per slot van rekening ook de maker van het hyper­sensitieve en innemende Therapie. Ik vermoed dat een MeToo-docu van dezelfde makers dan meer had geleken op Tess Uytterhoevens documentaire over de zaak-De Pauw: Het proces dat niemand wou. Daarvan dacht ik (man) vooraf: hebben we nu niet al álles­ gelezen, gezien en gehoord over die zaak? Nee dus. Die docu heeft me ook doen voelen wat ik al wist: er is geen grijze zone, nooit.

Het tweede aspect dat over het hoofd wordt gezien, is dat Lenaerts vooral ‘zichzelf’, als man, een ongemakkelijke spiegel heeft willen voorhouden. Iets gelijkaardigs doet Joris Luyendijk met zijn boek De zeven vinkjes, waarin hij het heeft over de privileges van witte hetero’s uit een goed milieu, waar die mannen zichzelf niet bewust van zijn of, vaker, wíllen zijn. Zoals de mannen van Twee zomers vinden wij, mannen, ook wel altijd een kleffe, verschonende uitleg (Ha, talent! En een beetje geluk, nietwaar?) voor onze goede, hoge posities in de maatschappij.

   • Interview Joris Luyendijk | ‘Ik probeer mijn soort mannen te problematiseren’

Luyendijk en Lenaerts hebben gemeen wat die laatste in De Morgen over zichzelf zei: ‘Ik ben me nu beter bewust van mijn machtspositie.’ Rijkelijk laat, natuurlijk, maar schuld en vooral schuldinzicht komen áltijd te laat. De kritiek op Luyendijk is vernietigend. Wie geen zeven vinkjes achter de naam heeft, wie altijd al is achtergesteld door mannetjesputters en tien, honderd keer zo hard heeft moeten knokken om gehoord, gelijk behandeld en betaald te worden (vrouw, m/v/x van kleur), zegt: ‘Waar kom jij nu mee af!’ Of ze nemen het hem kwalijk dat er nu wél wordt geluisterd, omdat – o ironie – een witte, welgestelde hetero het zélf eens zegt.

Wegkijkgedrag

De kritiek is logisch, maar ook goedkoop. Al vele decennia strijden mensen om witte mannen tot inzicht te brengen. Wanneer die eindelijk tot inkeer beginnen te komen, worden ze daarop afgestraft. Of klink ik (wit, man, welgesteld) nu kleinzerig?

Hoe dan ook, we zouden niet moeten vergeten dat we als mensen in alle omstandigheden altijd en allemaal vooral geneigd zijn om te luisteren en te leren van peers, van wie het meest op ons lijkt. Dat is heel triest, het is – zoals het Nederlandse parlementslid Sylvana Simons Luyendijk voor de voeten wierp – een grandioos falen van de empathie.

Twee zomers is een te hollywoodiaans product. Maar als dat kan helpen om mannen zich beter bewust te doen maken van de idiotie en misdadigheid van hun wegkijkgedrag, heeft het zijn verdienste. Dan zijn we weer een stapje dichter bij de ideale wereld.

Aangeraden

Niet te missen