
Verbaasde reacties na restauratie Lam Gods: ‘Een schok voor iedereen’
De minutieuze restauratie van het ‘Lam Gods’ heeft het meesterwerk van de gebroeders Van Eyck in zijn oude glorie hersteld. En dat leidt tot verbaasde reacties, eerder al bij de restaurateurs zelf, maar nu ook op sociale media.
De tweede fase van de restauratie van ‘De aanbidding van het Lam Gods’ werd eind december na drie jaar monnikenwerk afgerond.
Centraal op het vijftiende-eeuwse werk van Hubert en Jan van Eyck, algemeen beschouwd als het eerste grootse kunstwerk in olieverf, staat natuurlijk het Lam Gods zelf, op een altaar. Dat lam werd in 1550 overschilderd door een andere schilder. Dankzij de minutieuze en miljoenen euro’s kostende renovatie is het nu echter terug in zijn volle glorie te zien.
En dat wekt blijkbaar heel wat reacties los. Ludo Collin, kanunnik van de Sint-Baafskathedraal, zei eind december al tegen De Standaard dat hij het lam zelfs niet meer in de ogen kan kijken, omdat hij zijn ‘menselijke blik te confronterend vindt’.
Hélène Dubois, die sinds 2016 voor het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) de restauratie van het altaarstuk leidde, zei die reactie te herkennen. ‘Toen ik voor de eerste keer het lam zag zoals Van Eyck het geschilderd heeft, moest ik ook even naar adem happen. Het is van een choquerende schoonheid.’

Menselijke ogen
Die choquerende schoonheid is nu ook ontdekt door gebruikers van sociale media. Ze vergapen zich vooral aan de ‘grote, menselijke ogen’ van het lam.
Het mysterieuze schaap heeft intussen ook zijn eigen account op Twitter. ‘Ja, ik houd u in de gaten. En ja, ik ben over u een oordeel aan het vellen’, zegt het Lam Gods er tegen de Twitteraars.
In een interview met kunstmagazine The Art Newspaper geeft Hélène Dubois toe dat het resultaat van de restauratie ‘voor iedereen een schok was’. ‘Dit is nooit eerder gezien op een vroeg-Nederlands schilderij. Bevrijd van de dikke lagen vernis en ruwe penseelstreken waarmee het werk was overschilderd, ontdekten we de sublieme virtuositeit van de Van Eycks in overvloed.’