
Zuid-Afrika verkiest mijnbouw boven water
Ondanks de toenemende droogte, blijft de Zuid-Afrikaanse regering vergunningen verlenen voor nieuwe mijnbouw. Ook al vernietigen die mijnen kostbare waterbronnen.
Zuid-Afrika kent zijn tweede jaar van droogte. Een sterke El Niño heeft de toestand verergerd, met rampzalige gevolgen voor de landbouw. Op veel plaatsen is water schaars. Hele provincies zijn tot rampgebied uitgeroepen. Zowat de helft van het beschikbare water in Zuid-Afrika wordt opgevangen en gezuiverd op amper 8 procent van het grondgebied. Net die streken zijn bijzonder hard getroffen. Maar in plaats van de watervoorraden veilig te stellen, steunt de regering initiatieven zoals steenkoolmijnen in waterwinningsgebieden.
‘Wij werken hard om het land van voedsel te voorzien, maar de overheid vindt de industrie belangrijker’, zegt de landbouwer Faan Botha, die vecht om het water van zijn streek te beschermen. Zijn familie woont al meer dan een eeuw in het landbouwgebied tussen Heidelberg en de Vaal Dam, ten zuiden van Johannesburg. Hun boerderij is in de Tweede Wereldoorlog door Italiaanse krijgsgevangenen gebouwd. Botha kent zijn land als zijn binnenzak. ‘Bij de overheid lijkt niemand te denken dat water belangrijk is.’
Open mijn
Het water komt hier voornamelijk uit onderaardse rivieren. De rotsige heuvels rond Heidelberg vangen de regen op en de rivieren brengen het water naar het zuiden, naar de Vaal Dam. Een derde van de Zuid-Afrikaanse economie is afhankelijk van de dam, die elf miljoen mensen bedient. Het water is hier zo zuiver dat het kan worden gebotteld.
Maar volgens de boeren wordt het nu bedreigd door plannen om mijnen in de streek te openen. In 2008 heeft Anglo American Inyosi een vergunning aangevraagd voor een steenkoolmijn niet ver van Karn Beef, het grootste weidegebied van het land. Anglo wil een oppervlakte van meer dan 6000 hectare exploiteren, 200 hectare als een open mijn, de rest 200 meter onder de grond. Het Ministerie van Minerale Hulpbronnen heeft nog niet beslist.
De plannen hebben verhitte discussies uitgelokt tussen de consultants van de mijn en de plaatselijke bevolking. Landbouwers en andere bewoners zijn ongerust over de gevolgen van de toekomstige mijn voor zowel het grondwater als het oppervlaktewater, vooral in de decennia en zelfs eeuwen na de sluiting van de mijn.
Dankzij het water en een 30 cm dikke laag teelaarde, levert elke hectare hier tien ton maïs per seizoen op, twee keer meer dan in de andere delen van de Zuid-Afrikaanse groene gordel. ‘Je hebt meer plaatsen met goede grond, maar precies het water maakt deze streek perfect voor de landbouw’, zegt Botha. ‘Het laatste wat we nodig hebben is een mijn die het grondwater vervuilt. En we weten allemaal wat er gebeurt wanneer mijnen dichtgaan.’
Waterzekerheid
De consultants van Anglo houden hardnekkig vol dat de mijn geen gevaar vormt voor de plaatselijke watervoorraden. Echt overtuigend klinkt het niet, zeker niet wanneer Anglo toegeeft dat het in het verleden boeren heeft geholpen die geen schoon water meer hadden. Vragen over de toekomstige watervoorraden worden steevast beantwoord met verwijzingen naar de staat van dienst van Anglo als maatschappelijk verantwoordelijke onderneming.
‘De mijnindustrie zal alles doen en zeggen om vergunningen te krijgen’, verklaart Paul Fairall, een veteraan van de strijd om zuiver water. Hij heeft decennia onderzoek gedaan naar de oorzaken van watervervuiling. ‘Als er een mogelijk probleem opduikt, zoals het risico op zuur mijnwater nadat de exploitatie van de mijn is beëindigd, zal de het mijnbedrijf daarop anticiperen door het ministerie te overtuigen dat het al een plan van aanpak heeft om zoiets te voorkomen.’
Fairall legt uit dat er weinig aandacht besteed wordt aan de algemene impact van mijnbouw op watervoorraden. Het historische voorbeeld van watervervuiling door de mijnbouw in Gauteng wordt vergeten. ‘Mijnen vernietigen het water. Punt. Ze zouden verboden moeten worden in waterwinningsgebieden. Zuid-Afrika heeft water veel meer nodig dan steenkool.’
Alarmkreet
De overheid vindt de mijnindustrie duidelijk belangrijker dan de zekerheid op zuiver water, zegt Christine Colvin, van het World Wide Fund for Nature. ‘Politici hebben de mond vol over de bescherming van waterrijke natuurgebieden, maar in de praktijk krijgen hun vrienden in de mijnbouw altijd voorrang met hun beloften van nieuwe banen.’ De waterschaarste telt niet mee in de beslissingen van de regering.
‘Als we de natuurlijke waterbronnen beter zouden beschermen, zouden we veel kunnen doen tegen de droogte. Maar dat doen we niet.’
Het Ministerie van Water en nutsbedrijven zoals Rand Water maken zich eveneens zorgen en proberen weerwerk te bieden tegen de industrie en de andere ministeries. Op een recente openbare vergadering over de mijn van Heidelberg, uitte een woordvoerder van Rand Water zijn bezorgdheid over de impact van de mijn op het water van de Vaal Dam. Die impact zou er niet alleen in de operationele fase zijn, tijdens de uitbating, maar ook later, in de vorm van zuur mijnwater.
In een nota voor de consultants van Anglo schrijft Rand Water dat zijn dienst Geografische Informatiesystemen ‘kwetsbare watersystemen’ heeft geïdentificeerd in de streek waar de mijn zou komen. Ondanks de voorzichtige formulering is dat het equivalent van een alarmkreet. Volgens een ambtenaar probeert het Ministerie van Water de andere ministeries te doen inzien dat het water moet worden beschermd. ‘Maar ze begrijpen het probleem niet. Ons land heeft een schreeuwend tekort aan water maar als wij de voorraden willen beschermen, krijgen we te horen dat andere realiteiten belangrijker zijn.’
De boeren van Heidelberg weten dat ook. Ze doen hun best om optimistisch en strijdlustig te klinken, maar uiteindelijk beseffen ze dat de overheid altijd de kant van de industrie zal kiezen. Zij kunnen alleen trachten de schade te beperken.
(c) Courtesy of Mail & Guardian