Een driehoekig volume markeert de ingang van de architectuurschool van Doornik. Benoit Dochy
De architect
Tekenen met pleister
Met de Anjerrevolutie kwam in 1974 een eind aan de militaire dictatuur in Portgual. Architecten hoefden niet langer de brutale macht te dienen met fascistisch monumentale bouwwerken naar het beeld van het oude Rome. De weg naar een hernieuwd modernisme lag open.
De architect
Koen van Synghel
Tekenen met pleister
Een driehoekig volume markeert de ingang van de architectuurschool van Doornik. Benoit Dochy
Met de Anjerrevolutie kwam in 1974 een eind aan de militaire dictatuur in Portgual. Architecten hoefden niet langer de brutale macht te dienen met fascistisch monumentale bouwwerken naar het beeld van het oude Rome. De weg naar een hernieuwd modernisme lag open.
Terwijl de modernistische architectuur in Europa een slechte naam had gekregen, herontdekte Álvaro Siza in Finland de humanistische wortels van het modernisme. Met zijn in het landschap vervloeiende, wit gepleisterde gebouwen trok Siza internationale aandacht. In zijn zog treedt in Portugal een jongere generatie aan. Die gaat radicaal verder op het modernistische pad. Gebouwen worden in hun handen abstracte sculpturen van witte volumes die flirten met het licht.
Met dat soort abstracte, vlekkeloze architectuur won Manuel Aires Mateus de wedstrijd voor de nieuwe architectuurschool in Doornik. Op de bouwplaats, gelegen tussen oude industriële panden en een achttiende-eeuws herenhuis, schoof Mateus een gloednieuw bouwblok. Als een infuus pompt dat energie in de site. In één beweging ent het de architectuurschool op het stedelijke weefsel. Het blok werkt als een overdekte galerij waar de architectuurstudenten hun ontwerpen kunnen bespreken met hun docenten. Door zijn dubbele hoogte heeft het de uitstraling van een straat. Zo’n forum zou elke stad moeten hebben.
Het gebouw lijkt wel een maquette op ware grootte
Die indruk van een straat versterkt de architect door het auditorium in een hoek van de galerij te schuiven. Het ziet eruit als een losstaand huis met een zadeldak, zoals een kind het zou tekenen. Dat motief gebruikt Mateus nog een paar keer in het complex. Zo snijdt hij een driehoekig volume uit de straatgevel. De holte wekt de indruk van een luifel en een fronton, en markeert zo de toegang.
Welbeschouwd laat Mateus hier zijn architectuuropvatting zien: een gebouw als een maquette op ware grootte. Uit pleister zijn holtes en volumes gesneden waarin het licht kan spelen. De architectuur laat zich niet meer kennen in bouwmaterialen, maar als een abstracte tekening. Dat is de sterkte en meteen de zwakte van het project. Het fragiele pleister leidt tot pure ruimtes, maar het is de vraag of het abstracte bouwwerk slijtage zal verdragen.
Het pronkstuk van de school is een dubbele spiraaltrap. Op- en neergaande stromen studenten kruisen elkaar daar als in een van de fameuze kastelen van de Loire. En zo doet de architectuur van Manuel Aires Mateus je reizen in ruimte en tijd: van oudheid naar moderniteit en terug.