
Welke belastingen moet ik betalen op de verhuur van studentenkamers?
Wij verhuren gemeubelde kamers aan studenten. In de huurcontracten staat een afzonderlijke prijs vermeld voor de meubels. Er wordt beweerd dat we de roerende inkomsten niet moeten aangeven als de huur ...
Wij verhuren gemeubelde kamers aan studenten. In de huurcontracten staat een afzonderlijke prijs vermeld voor de meubels. Er wordt beweerd dat we de roerende inkomsten niet moeten aangeven als de huur voor de meubels minder dan 10 % bedraagt van de totale huurprijs. Is dat zo?
Neen, dat klopt niet. Bij een gemeubelde verhuur moet u sowieso twee soorten inkomsten aangeven, nl. een onroerend inkomen voor de verhuur van het gebouw zelf en een roerend inkomen voor de verhuur van de meubels.
Als onroerend inkomen moet u het volledige kadastraal inkomen van het pand aangeven. Dat wordt geacht het jaarlijks netto inkomen van het gebouw te vertegenwoordigen, exclusief het meubilair.
Het roerend inkomen is het gedeelte van de huurprijs dat betrekking heeft op de meubelen en de huisraad. Als er in het huurcontract geen afzonderlijk huurbedrag opgenomen is voor de meubelen dan wordt hiervoor forfaitair 40 % van de huurprijs genomen. Is er wel een bijlage toegevoegd aan het huurcontract waarin een aparte prijs bedongen wordt voor het meubilair dan moet de administratie daar rekening mee houden.
Neem bijvoorbeeld een studentenkamer die verhuurd is met een contract voor 10 maanden (excl. juli en augustus). In het huurcontract heeft u een bedrag van 50 euro per maand opgenomen als huur voor de meubelen. Om de brutohuur voor de meubelen te berekenen moet u de maandelijkse huurprijs vermenigvuldigen met 10 maanden. Dat resulteert in een totale brutohuur van 500 euro. Vervolgens mag u de brutohuur verminderen met de kosten die u heeft gemaakt om de meubelen aan te schaffen of te onderhouden (afschrijvingen, onderhoud, herstellingen,…).
Deze kosten mogen eventueel forfaitair geraamd worden op 50 % van de brutohuur, wat in de praktijk meestal gebeurt. Dat resulteert in dit voorbeeld in een netto huur van 250 euro. Dat bedrag dient u aan te geven als roerend inkomen voor de meubelen en wordt afzonderlijk belast tegen 30 %. In dit voorbeeld komt dat overeen met een belasting van 75 euro per jaar op de verhuurde meubelen.
Voor de volledigheid dient hier nog aan toegevoegd te worden dat de verhuur van gemeubelde studentenkamers als een beroepsinkomen wordt beschouwd als er in de huurprijs ook diensten inbegrepen zijn. Dat kan bijvoorbeeld de schoonmaak van de kamers zijn. Het maakt daarvoor niet uit of u de schoonmaak zelf doet of uitbesteedt. Is dat het geval dan moet de volle huurprijs aangegeven worden als beroepsinkomen.
Heeft u een geldvraag? Stuur ze naar geldvragen@standaard.be.